Dag 6, alweer rinkelde de telefoon te vroeg, beantwoord door een steeds vermoeiender klinkende “pronto” vatten we een nieuw hoofdstuk aan van onze Italiëreis. We zetten koers naar het zonnig zuiden om een ietwat rustiger programma dan de voorbij dagen af te werken. Onze eerste stop was Pompeï aan de voet van de (voorlopig nog) niet vuurspuwende Vesuvius.
Als gewillige schaapjes trokken sommigen van ons in het kielzog van onze ervaren gidsen naar, jawel hoor, Restaurant Catharina. Na een deugddoende Napolitaanse pizza begonnen we onze reis doorheen de tijd in het indrukwekkende Pompeï. Reeds bij onze binnenkomst via het Amfitheater werden we overweldigd door de grootsheid en het mysterieuze van dit dramatisch stukje Italiaanse geschiedenis.
Dwalend door de smalle straatjes, konden we ons als het ware inleven in de dagdagelijkse bezigheden van de antieke Pompeiaan. Je kan het je niet indenken of ze kenden het al: een bakker, een snackbar of thermopolium genaamd, een wasserij, een gigantisch sportcomplex en een ingenieus verkeerssysteem inclusief trottoirs en verhoogde zebrapaden. We bezochten “het huisje van de slechte vrouwen”[1] waar de activiteiten van “de meisjes met centraal verwarmde zeden”1 ons werden blootgelegd.
En tot slot was Tijl maar al te graag bereid, op verzoek van massa’s joelende meisjes, Sarastro’s aria “In diesen Heil’gen Hallen” uit “Die Zauberflöte” van Mozart aan te heffen. Dat zijn zwoele basstem werd geapprecieerd, werd maar al te duidelijk toen een Duitse herdershond het Odeon kwam binnengelopen en Tijl een staande ovatie gaf.
Hiermee kwam alweer een onvergetelijke dag ten einde. Moe maar tevreden gingen we naar ons hotel en keken we uit naar de volgende etappe van onze reis…
[1] Met dank aan Z.E.H. Principaal Van Kerckhove voor het citaat.